De ondernemingsraad heeft met betrekking tot een aantal sociale regelingen instemmingsrecht. Het gaat daarbij vooral om onderwerpen die betrekking hebben op het sociale beleid van de onderneming, zoals een regeling op het gebied van arbeidsomstandigheden, ziekteverzuim of re-integratie. De ondernemer moet elk voorgenomen besluit tot vaststelling, wijziging of intrekking van de in artikel 27 Wet op de Ondernemingsraden (WOR) genoemde onderwerpen ter instemming aan de OR voorleggen.

Om welke onderwerpen gaat het?

  1. Pensioenverzekering, winstdeling en spaarregeling
  2. Arbeids- en rusttijden, vakantieregeling
  3. Beloningssysteem, functiewaarderingssysteem
  4. Arbeidsomstandigheden, ziekteverzuim, re-integratiebeleid
  5. Aanstellingsbeleid, ontslagbeleid, bevorderingsbeleid
  6. Personeelsopleiding
  7. Personeelsbeoordeling
  8. Bedrijfsmaatschappelijk werk
  9. Werkoverleg
  10. Klachtenregeling
  11. Verwerking van gegevens (privacy)
  12. Personeelscontrolesysteem
  13. Klokkenluidersregeling

Wat is een regeling?

Een regeling zoals bedoeld in de WOR kan raakvlakken hebben met meerdere van deze onderwerpen. Een combinatie van zulke onderwerpen valt dan ook onder het instemmingsrecht. Denk bijvoorbeeld aan ziekteverzuimprotocol dat ook privacy aspecten heeft. Alleen regelingen met een meer algemeen en permanent karakter vallen onder het instemmingsrecht. Het moet dus gaan om regels of beleid  dat voor herhaalde toepassing is bedoeld.

 

De WOR bevat een limitatieve opsomming van instemmingsplichtige onderwerpen. Een regeling over een onderwerp dat niet in de lijst staat valt niet onder het instemmingsrecht. Denk bijvoorbeeld aan regelingen over vergoeding van reiskosten of andere kosten of over leaseauto’s.

 

In een cao of arbeidsvoorwaardenregeling kan staan dat ook onderwerpen buiten de lijst onder het instemmingsrecht vallen. Ook kan de bestuurder besluiten over zo’n onderwerp wel instemming aan de OR te vragen. Bijvoorbeeld om voor de betreffende regeling draagvlak onder het personeel te krijgen. We noemen dit een ‘bovenwettelijk’ instemmingsrecht.

 

Hoofdregel is dat de regeling geen betrekking kan hebben op primaire arbeidsvoorwaarden (zoals loon en arbeidsduur). Het instemmingsrecht is ook niet van toepassing op individuele regelingen. Instemming van de ondernemingsraad is namelijk alleen vereist wanneer het voorgenomen besluit betrekking heeft op een regeling bestemd voor alle werknemers of voor een groep werknemers.

De OR heeft verder geen instemmingsrecht als de regeling al geheel is geregeld in de toepasselijke cao. Indien de regeling slechts op hoofdlijnen is beschreven in de cao, heeft de OR vaak wel instemmingsrecht over de nadere invulling daarvan in het bedrijf.

Hoe verloopt een instemmingstraject?

De bestuurder moet het verzoek om instemming schriftelijk aan de ondernemingsraad voorleggen. Daarbij geeft de bestuurder een overzicht met de beweegredenen voor het invoeren of wijzigen van de regeling. Ook dient de bestuurder de gevolgen van het besluit voor de in de onderneming werkzame personen te schetsen. De WOR schrijft voor dat minimaal één overlegvergadering dient plaats te vinden over het instemmingsverzoek. Vervolgens geeft de OR schriftelijk een reactie op het verzoek aan de bestuurder. Als de ondernemingsraad instemt, kan de ondernemer besluiten de regeling in te voeren.

Wat kan de bestuurder doen als de ondernemingsraad geen instemming heeft gegeven?

Als de OR geen instemming verleent of aan de instemming voorwaarden verbindt die de bestuurder niet wil overnemen, bestaan de volgende opties:

  1. De bestuurder ziet af van invoering, wijziging of intrekking van de regeling
  2. De bestuurder gaat opnieuw in overleg met de OR
  3. De bestuurder verzoekt aan de kantonrechter om vervangende toestemming.

Wat is inroepen van nietigheid?

Een besluit over een onderwerp uit de lijst van artikel 27 WOR waarover de ondernemingsraad geen instemming is gevraagd, is ongeldig, oftewel “nietig”. Maar dit speelt alleen als de OR tijdig de nietigheid heeft ingeroepen. Tijdig wil zeggen dat de OR binnen één maand na kennisneming van het besluit, schriftelijk een beroep op de nietigheid heeft gedaan. Hetzelfde geldt als de OR geen kennisgeving krijgt, maar op andere wijze constateert dat een besluit is genomen. Binnen één maand na die constatering moet de nietigheid dan worden ingeroepen.  De wet stelt geen formele vereisten aan het inroepen van nietigheid. Voldoende is om de bestuurder (bijvoorbeeld per e-mail) mee te delen dat de OR de nietigheid inroept. Daarmee stelt de OR zijn rechten veilig.

Wat kan de OR doen na inroepen van nietigheid?

De WOR geeft de ondernemingsraad de mogelijkheid aan de kantonrechter te verzoeken om de ondernemer te verbieden een nietig besluit uit te voeren of toe te passen. Dat kan zo nodig in een spoedprocedure (een zogenaamde ‘voorlopige voorziening’).

Nadat de OR de adviesaanvraag heeft ontvangen, kan de OR (aanvullende) vragen stellen. We raden aan door te vragen zodat de OR over alle informatie beschikt om tot een gedegen advies te komen. 

 

Voordat de OR adviseert, moet de adviesaanvraag tenminste eenmaal worden besproken in de overlegvergadering. Anders kan de OR geen rechtsgeldig advies uitbrengen. Vervolgens brengt de OR zijn advies uit aan de bestuurder. 

 

De WOR kent geen termijn voor het uitbrengen van het advies. De bestuurder kan de OR wel vragen om binnen een bepaalde termijn of voor een bepaalde datum te adviseren, maar hij kan dit niet aan de OR opleggen. Maak concrete afspraken wanneer de OR het advies uitbrengt want goede communicatie voorkomt misverstanden. 

 

Nadat de OR zijn advies heeft uitgebracht, neemt de bestuurder zijn besluit. We noemen dit ook wel het ondernemersbesluit. 

Wat als de bestuurder vervangende toestemming vraagt aan de kantonrechter?

De WOR geeft de ondernemingsraad de mogelijkheid aan de kantonrechter te verzoeken om de ondernemer te verbieden een nietig besluit uit te voeren of toe te passen. Dat kan zo nodig in een spoedprocedure (een zogenaamde ‘voorlopige voorziening’).

Artikel 27 lid 4 WOR biedt de bestuurder de mogelijkheid vervangende toestemming te vragen bij de kantonrechter, wanneer de ondernemingsraad heeft geweigerd instemming te geven.

 

De WOR bevat twee criteria aan de hand waarvan de kantonrechter beoordeelt of het verzoek om vervangende toestemming toegewezen kan worden. Toewijzing van het verzoek van de ondernemer kan plaatsvinden in de volgende situaties:

  • Als de weigering van de ondernemingsraad om instemming te geven onredelijk is;
  • Of als de door de bestuurder gewenste (wijziging van de) regeling noodzakelijk is wegens zwaarwegende bedrijfsorganisatorische, bedrijfseconomische of bedrijfssociale redenen.

Zijn werknemers gebonden aan de instemming met een regeling door de OR?

De WOR geeft de ondernemingsraad de mogelijkheid aan de kantonrechter te verzoeken om de ondernemer te verbieden een nietig besluit uit te voeren of toe te passen. Dat kan zo nodig in een spoedprocedure (een zogenaamde ‘voorlopige voorziening’).

Individuele werknemers zijn niet altijd gebonden aan de instemming van de ondernemingsraad met een regeling. Als de regeling gebaseerd is op een cao, die verdere invulling van de regeling overlaat aan het overleg tussen bestuurder en OR, is de werknemer wel gebonden aan de afspraken tussen de ondernemingsraad en de bestuurder. In het geval dat er geen cao geldt, is de werknemer niet automatisch gebonden aan een regeling waarmee de OR heeft ingestemd. Bij een juridisch geschil hierover tussen een werknemer en het bedrijf geeft het de ondernemer wel een sterkere positie dat de OR instemming heeft verleend.

Informatierecht OR bij instemmingsverzoek

De ondernemingsraad zal na ontvangst van een instemmingsverzoek moeten controleren of de aanvraag compleet is. Zie artikel 27 lid 2 WOR.

 

Wat nu als het instemmingsverzoek niet compleet is? De OR dient dan schriftelijk de ontbrekende informatie op te vragen en hierbij aan te geven dat de behandeling van het instemmingsverzoek stil ligt tot de betreffende informatie is ontvangen. De OR doet er goed aan om hieraan een termijn te verbinden, om zo te voorkomen dat de behandeling van het onderwerp stagneert. Let daarbij op dat de ondernemingsraad voldoende tijd houdt voor het geven van een reactie op de instemmingsaanvraag.

 

Als de OR de gevraagde informatie na afloop van de termijn nog niet van de bestuurder ontvangt, kan de ondernemingsraad besluiten een negatieve reactie op het instemmingsverzoek te geven. De OR zal dan wel aan moeten geven waarom de ontbrekende informatie van belang is en hij genoodzaakt is om bij gebreke daarvan instemming te weigeren.

Individuele werknemers zijn niet altijd gebonden aan de instemming van de ondernemingsraad met een regeling. Als de regeling gebaseerd is op een cao, die verdere invulling van de regeling overlaat aan het overleg tussen bestuurder en OR, is de werknemer wel gebonden aan de afspraken tussen de ondernemingsraad en de bestuurder. In het geval dat er geen cao geldt, is de werknemer niet automatisch gebonden aan een regeling waarmee de OR heeft ingestemd. Bij een juridisch geschil hierover tussen een werknemer en het bedrijf geeft het de ondernemer wel een sterkere positie dat de OR instemming heeft verleend.

Wat kunnen wij voor jullie ondernemingsraad betekenen?

Unger Nolet Advocaten is al meer dan 30 jaar gespecialiseerd in medezeggenschapsrecht. Wij adviseren ondernemingsraden en bestuurders in verschillende branches, zowel in de private sector als maatschappelijke organisaties en overheid. Bijvoorbeeld over de vraag of een regeling onder het instemmingsrecht valt, welke vragen je als ondernemingsraad kan stellen tijdens een instemmingstraject en over de vraag of een procedure bij de kantonrechter kans van slagen heeft. Ook als de communicatie is vastgelopen, kunnen wij jullie verder helpen.

 

Een goede relatie tussen de bestuurder en de ondernemingsraad is essentieel voor een goed lopende organisatie én voor goede medezeggenschap. Dit houden wij dan ook altijd in ons achterhoofd en dit vraagt vaak om een strategische afweging. Soms kan een vuist maken noodzakelijk zijn bijvoorbeeld door een procedure te starten. Wij staan ondernemingsraden en bestuurders bij in procedures bij de Ondernemingskamer, de kantonrechter en de bedrijfscommissie.

Individuele werknemers zijn niet altijd gebonden aan de instemming van de ondernemingsraad met een regeling. Als de regeling gebaseerd is op een cao, die verdere invulling van de regeling overlaat aan het overleg tussen bestuurder en OR, is de werknemer wel gebonden aan de afspraken tussen de ondernemingsraad en de bestuurder. In het geval dat er geen cao geldt, is de werknemer niet automatisch gebonden aan een regeling waarmee de OR heeft ingestemd. Bij een juridisch geschil hierover tussen een werknemer en het bedrijf geeft het de ondernemer wel een sterkere positie dat de OR instemming heeft verleend.

CHECKLIST INSTEMMINGSRECHT OR

 

  1. De instemmingsaanvraag met de bijbehorende regeling moet schriftelijk worden voorgelegd aan de OR.
  2. Check het instemmingsverzoek op de wettelijk verplichte informatie (art. 27 lid 2 WOR).
  3. De WOR kent geen termijn voor de reactie van de OR.
  4. De OR bepaalt welke informatie hij nodig heeft. Door de OR gevraagde informatie moet de bestuurder tijdig verstrekken.
  5. De voorgenomen regeling moet tenminste eenmaal in een overlegvergadering worden besproken.
  6. De OR kan eventueel eerst een concept verstrekken van de te geven reactie en dit bespreken met de bestuurder in een overlegvergadering of in een informeel overleg.
  7. Als de OR instemming verleent moet de bestuurder het besluit over de regeling schriftelijk aan de OR meedelen met vermelding per wanneer het besluit zal ingaan.
  8. Als de OR geen instemming geeft, kan de bestuurder de kantonrechter verzoeken om vervangende toestemming te verlenen.
  9. Zonder instemming van de OR of vervangende toestemming van de kantonrechter mag de regeling niet worden ingevoerd. Gebeurt dat toch, dan kan de OR binnen één maand de nietigheid inroepen.
  10. Zo nodig kan de OR aan de kantonrechter verzoeken om uitvoering van het besluit te verbieden.

Individuele werknemers zijn niet altijd gebonden aan de instemming van de ondernemingsraad met een regeling. Als de regeling gebaseerd is op een cao, die verdere invulling van de regeling overlaat aan het overleg tussen bestuurder en OR, is de werknemer wel gebonden aan de afspraken tussen de ondernemingsraad en de bestuurder. In het geval dat er geen cao geldt, is de werknemer niet automatisch gebonden aan een regeling waarmee de OR heeft ingestemd. Bij een juridisch geschil hierover tussen een werknemer en het bedrijf geeft het de ondernemer wel een sterkere positie dat de OR instemming heeft verleend.